aardhommel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aardhommel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈarthɔməl/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈart.ɦɔ.mɔɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈart.ɦɔ.məɫ/
    • (Limburg): /ˈaːrd.hɔ.məl/
Woordafbreking
  • aard·hom·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardhommel aardhommels
verkleinwoord aardhommeltje aardhommeltjes

Zelfstandig naamwoord

deaardhommelv/m

  1. (vliesvleugeligen) benaming voor insecten uit vier nauw verwante soorten hommels, Bombus (Bombus) , die hun nest onder de grond hebben
    • De aardhommel slaat het stuifmeel op in toevallig leegstaande broedcellen en is te vinden op vele planten. 
     Insecten die in kleinere kolonies buiten wonen, zoals aardhommels, of zelfs in hun eentje, zoals solitaire bijen, zijn veel kwetsbaarder voor insecticiden.[2]
    1. bepaald soort insect, Bombus terrestris 
       Ook bijen beginnen te vliegen door het warme weer, zoals de rosse metselbij – die goed gedijt in steden en dorpen. En ook hommels, zoals de aardhommel en de veldhommel.[3]
Hyperoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aardhommel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Nienke Beintema
    “Niet alleen de bij heeft last van nieuwe bestrijdingsmiddelen” (10 april 2015) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Merel Wiersma
    “Vlinders en voorjaarsbloeiers: let op deze soorten in De Wilde Tuin” (29 maart 2022) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.