ballen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ballen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɑlə(n)/ (2 lettergrepen); /ˈbɑ.lə/
Woordafbreking
  • bal·len

Zelfstandig naamwoord

deballenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bal
  2. (figuurlijk) (vulgair) lef, branie, moed
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ballen
balde
gebald
zwak -d volledig

Werkwoord

ballen

  1. overgankelijk tot een bal tezamen doen
    • Hij balde zijn vuist van woede. 
  2. inergatief (vrij ongericht) met een bal spelen
    • Dan balden we nog wat verder naar één goaltje. 
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de vuist ballen
alle vingers van de hand buigen zodat de hand een bol vorm krijgt
  Ook hij balde zijn rechtervuist, maar zijn linkerhand wees daarentegen onverbiddelijk naar de middenstip. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord ballen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Noors

Woordafbreking
  • bal·len
Naar frequentie 1689

Zelfstandig naamwoord

ballen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ball

Zelfstandig naamwoord

ballen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van balle

Nynorsk

Woordafbreking
  • bal·len

Zelfstandig naamwoord

ballen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ball

Zelfstandig naamwoord

ballen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van balle
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.