beam

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  beam (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /biːm/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
beam beams

Zelfstandig naamwoord

beam

  1. (bouwkunde) balk
  2. (scheepvaart) dekbalk
  3. (scheepvaart) grootste breedte van een schip
  4. (biologie) hoofdtak van een hertengewei
  5. straal, stralenbundel
vervoeging
onbepaalde wijs to  beam 
he/she/it  beams 
verleden tijd  beamed 
voltooid
deelwoord
 beamed 
onvoltooid
deelwoord
 beaming 
gebiedende wijs  beam 

Werkwoord

beam

  1. onovergankelijk stralen
  2. overgankelijk uitstralen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.