bigotní

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɪgɔtɲiː/
Woordafbreking
  • bi·got·ní
Woordherkomst en -opbouw
  • Op basis van het oud-Germaanse bī God, bij God.

Bijvoeglijk naamwoord

bigotní

  1. bigot, schijnheilig; overdreven vroom.
  2. intolerant voor andere meningen.
Verbuiging


Vervoeging
Synoniemen
  1. pánbíčkářský, pobožnůstkářský, svatouškovský
  2. -
Afgeleide begrippen
  • bigotně (bw.)
  • bigotnost v
Verwante begrippen
  • bigotista m bezield
  • bigotistka v
  • bigotství o

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.