< bijeenhalen
bijeenhalen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bijeenhalen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijeenhalen | bijeen te halen | ||||||
toekomend | zullen bijeenhalen bijeen zullen halen |
te zullen bijeenhalen bijeen te zullen halen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bijeengehaald | te hebben bijeengehaald | ||||||
toekomend | bijeengehaald zullen hebben | bijeengehaald te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bijeenhalend | bijeengehaald | ev. haal bijeen | mv. verouderd haalt bijeen | hale bijeen (bijzin) bijeenhale | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | haal bijeen | haalt bijeen | haalt bijeen | haalt bijeen | haalt bijeen | halen bijeen | halen bijeen | halen bijeen | |
verleden (o.v.t.) | haalde bijeen | haalde bijeen | haalde bijeen | haalde bijeen | haalde bijeen | haalden bijeen | haalden bijeen | haalden bijeen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijeenhalen | zult/zal bijeenhalen | zult/zal bijeenhalen | zult bijeenhalen | zal bijeenhalen | zullen bijeenhalen | zullen bijeenhalen | zullen bijeenhalen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijeenhalen | zou bijeenhalen | zou(dt) bijeenhalen | zoudt bijeenhalen | zou bijeenhalen | zouden bijeenhalen | zouden bijeenhalen | zouden bijeenhalen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | bijeenhaal | bijeenhaalt | bijeenhaalt | bijeenhaalt | bijeenhaalt | bijeenhalen | bijeenhalen | bijeenhalen | |
verleden (o.v.t.) | bijeenhaalde | bijeenhaalde | bijeenhaalde | bijeenhaalde | bijeenhaalde | bijeenhaalden | bijeenhaalden | bijeenhaalden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijeenhalen bijeen zal halen |
zult/zal bijeenhalen bijeen zult/zal halen | zult/zal bijeenhalen bijeen zult/zal halen | zult bijeenhalen bijeen zult halen | zal bijeenhalen bijeen zal halen | zullen bijeenhalen bijeen zullen halen | zullen bijeenhalen bijeen zullen halen | zullen bijeenhalen bijeen zullen halen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijeenhalen bijeen zou halen |
zou bijeenhalen bijeen zou halen | zou(dt) bijeenhalen bijeen zou(dt) halen | zoudt bijeenhalen bijeen zoudt halen | zou bijeenhalen bijeen zou halen | zouden bijeenhalen bijeen zouden halen | zouden bijeenhalen bijeen zouden halen | zouden bijeenhalen bijeen zouden halen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bijeengehaald | hebt bijeengehaald | hebt/heeft bijeengehaald | hebt bijeengehaald | heeft bijeengehaald | hebben bijeengehaald | hebben bijeengehaald | hebben bijeengehaald | |
verleden (v.v.t.) | had bijeengehaald | had bijeengehaald | had bijeengehaald | hadt bijeengehaald | had bijeengehaald | hadden bijeengehaald | hadden bijeengehaald | hadden bijeengehaald | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijeengehaald hebben | zal/zult bijeengehaald hebben | zult/zal bijeengehaald hebben | zult bijeengehaald hebben | zal bijeengehaald hebben | zullen bijeengehaald hebben | zullen bijeengehaald hebben | zullen bijeengehaald hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijeengehaald hebben | zou bijeengehaald hebben | zou/zoudt bijeengehaald hebben | zoudt bijeengehaald hebben | zou bijeengehaald hebben | zouden bijeengehaald hebben | zouden bijeengehaald hebben | zouden bijeengehaald hebben |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.