boomslang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomslang    (hulp, bestand)
  • IPA: /'bomslɑŋ/
Woordafbreking
  • boom·slang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomslang
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

boomslang

  1. (dierkunde) algemene benaming voor reptielen zonder poten die in houtachtige planten met stammen leven
  2. (reptielen) bepaald landdier zonder poten Dispholidus typus , behorend de familie gladde slangen Colubridae , dat leeft in Sub-Saharaans Afrika
    • Het mannetje van de boomslang heeft een prachtige groene kleur. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • nachtboomslang
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'boomslang' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord boomslang boomslange

Zelfstandig naamwoord

boomslang

  1. boomslang Dispholidus typus 

Engels

enkelvoud meervoud
boomslang boomslangs

Zelfstandig naamwoord

boomslang

  1. boomslang Dispholidus typus 

Fins

Zelfstandig naamwoord

boomslang

  1. boomslang Dispholidus typus 

Frans

Zelfstandig naamwoord

boomslang

  1. boomslang Dispholidus typus 

Italiaans

Zelfstandig naamwoord

boomslang

  1. boomslang Dispholidus typus 

Pools

Zelfstandig naamwoord

boomslang

  1. boomslang Dispholidus typus 

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

boomslang

  1. boomslang Dispholidus typus 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.