bootwerker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bootwerker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boot·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bootwerker bootwerkers
verkleinwoord bootwerkertje bootwerkertjes

Zelfstandig naamwoord

debootwerkerm

  1. (beroep) (scheepvaart) iemand die in havens schepen laadt en lost
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bootwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.