dokwerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dokwerker (hulp, bestand)
- IPA: /ˈdɔkˌʋɛr.kər/
Woordafbreking
- dok·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Leenvertaling van Engels dockworker, dock worker, voor het eerst aangetroffen in de 19e eeuw, zie vindplaats hieronder.
- samenstelling van dok en werker .
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dokwerker | dokwerkers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de dokwerker m
- (beroep) (scheepvaart) iemand die in de havens werkt
- ▸ In eenige graafschappen van Ierland is de kool tot op zekere hoogte aanwezig; doch de produktie is ook zeer gering. De meest belangrijke bron van de Britsche welvaart, de vader en steun der geheele fabrieksnijverheid, ontbreekt dus in Ierland. Liverpool is het verblijf van den zeeman en dokwerker.[1]
Synoniemen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord dokwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron J. CoronelDe arbeid en de arbeiders in: Vaderlandsche Letteroefeningen (1867), L.E. Bosch en zoon, Utrecht, p. 819 op dbnl.org
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.