boson

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boson    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·son
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boson bosonen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetbosono

  1. (natuurkunde) een deeltje met een heeltallige spin
    • In tegenstelling met fermionen kunnen meerdere bosonen dezelfde toestand met identieke kwantumgetallen bezetten. 
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boson staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
18 %van de Nederlanders;
19 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɔzɔn/
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels.

Zelfstandig naamwoord

boson m onbezield

  1. (natuurkunde) boson; een deeltje met een heeltallige spin.
Verbuiging
Antoniemen
Typische woordcombinaties
  • boson W m onbezield
  • boson Z m onbezield
  • Higgsův boson m onbezield
Verwante begrippen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.