bunke

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈbɔŋgə/
Woordafbreking
  • bun·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Werkwoord: komt van de Deense uitdrukking "lægge i bunken"
  • Zelfstandig naamwoord [A]: afkomstig van het Oudnoorse woord bunki (= scheepslading)
Naar frequentie 3997
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bunke
bunker
bunkede
bunket
volledig

Werkwoord

bunke

Synoniemen
  • dynge
Uitdrukkingen en gezegden
  • bunke sammen
bijeenbrengen, verzamelen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bunke     bunken     bunker     bunkerne  
genitief   bunkes     bunkens     bunkers     bunkernes  

Zelfstandig naamwoord

[A] bunke, g

  1. berg, hoop, wirwar, zooi (ongeordend)
  2. stapel (geordend)
  3. (figuurlijk) massa
Synoniemen
Hyperoniemen
  • [1-2]: gruppe
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: en bunke kvas
een hoop sprokkelhout
  • [1]: stor bunke
een grote berg
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: vende bunken
opnieuw beginnen

Zelfstandig naamwoord

[B] bunke, g

  1. (plantkunde) smele (plantengeslacht)
Synoniemen
Hyperoniemen

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /'buŋkə/
    Woordafbreking
    • bun·ke
    Woordherkomst en -opbouw
    • Werkwoord: komt van de Noorse uitdrukking "legge i bunken"
    • Zelfstandig naamwoord [A]: Afkomstig van het Oudnoorse woord bunki (= scheepslading)
    Naar frequentie 14252
    vervoeging
    onbepaalde wijs bunke
    tegenwoordige tijd bunker
    verleden tijd bunket
    bunka
    voltooid
    deelwoord
    bunket
    bunka
    onvoltooid
    deelwoord
    bunkende
    lijdende vorm bunkes
    gebiedende wijs bunk
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    Werkwoord

    bunke

    Synoniemen
    • stue
    Uitdrukkingen en gezegden
    • bunke sammen gamle aviser
    oude kranten stapelen
    • bunke seg op
    zich opeenhopen
    m
    [A]+[B]+[C]
    enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   bunke     bunken     bunker     bunkene  
    genitief   bunkes     bunkens     bunkers     bunkenes  

    Zelfstandig naamwoord

    [A] bunke, m

    1. berg, hoop, wirwar, zooi (ongeordend)
    2. stapel (geordend)
    Synoniemen
    • [1]: dynge
    • [1]: hop
    • [2]: stabel
    Hyperoniemen
    • [1-2]: gruppe
    Afgeleide begrippen
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1]: vende bunken / snu bunken
    opnieuw beginnen

    Zelfstandig naamwoord

    [B] bunke, m

    1. (plantkunde) smele (plantengeslacht)
    Synoniemen
    Hyperoniemen
    • gress
    • gressart
    • grasfamilien, (taxonomisch) Poaceae 
    Afgeleide begrippen
    • smylebunke

    Zelfstandig naamwoord

    [C] bunke, m

    1. (landbouw), (gereedschap), (historisch) een lage, brede en ronde kom, om room van de melk zich afscheiden te laten
    Synoniemen
    • melkekolle
    • melkeringe
    • mjølkekolle
    • mjølkeringe
    Afgeleide begrippen
    • melkebunke
    • mjølkebunke
    Verwante begrippen
    • sentrifuge
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.