castellum
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: castellum (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cas·tel·lum
Woordherkomst en -opbouw
- Uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | castellum | castella |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het castellum o
- (geschiedenis), (militair) Romeins kasteel, vesting, fort of legerplaats
Gangbaarheid
- Het woord castellum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "castellum" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Woordherkomst en -opbouw
- Uit het Latijn
enkelvoud | meervoud |
---|---|
castellum | castella |
Zelfstandig naamwoord
castellum
Latijn
Uitspraak
- IPA:
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
castellum o
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | castellum | castella |
genitief | castellī | castellōrum |
datief | castellō | castellīs |
accusatief | castellum | castella |
vocatief | castellum | castella |
ablatief | castellō | castellīs |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.