cutter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cutter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cut·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘snijwerktuig’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cutter | cutters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de cutter m
- (gereedschap) snijwerktuig
- (beroep), (filmkunst) filmtechnicus die beelden knipt en aan elkaar last, filmmonteerder
- (afkorting) cutterzuiger
Hyponiemen
- brushcutter, kustwachtcutter
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord cutter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cutter" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "cutter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cutter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: cutter (AU) (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cutter | cutters |
Zelfstandig naamwoord
cutter
- iemand die/iets dat snijdt
- (gereedschap) cutter [1]
- (gereedschap) frees [2]
- (scheepvaart) barkas
- (scheepvaart) kotter
- (scheepvaart) kustwachter
- (beroep), (filmkunst) cutter [2]
- (informeel) iemand die zichzelf opzettelijk verwondt door middel van snijden
- (informeel), (beroep), (medisch) chirurg
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.