deugniet

Nederlands

Uitspraak

Geluid: deugniet (hulp, bestand)
IPA: / ˈdøxnit / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

deug·niet

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘iemand die niet deugt, ondeugend kind’ voor het eerst aangetroffen in 1564 ^[1]
samenstelling van deug ww en niet bw ^[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	deugniet	deugnieten
verkleinwoord	deugnietje	deugnietjes

Zelfstandig naamwoord

de deugniet m

ondeugend kind
- De jonge deugniet was kort geleden voor het gerecht geweest wegens diefstal.

Synoniemen

belhamel, bengel, kwajongen, schavuit, schelm [2]

Hyponiemen

(intensivering) aartsdeugniet

Vertalingen

1. ondeugend kind

Duits: Bengel ^(de) m, Taugenichts ^(de) m
Engels: good-for-nothing ^(en), rascal ^(en), scamp ^(en)

Frans: coquin ^(fr), vaut-rien ^(fr), chenapan ^(fr) m
Spaans: pillo ^(es) m, pícaro ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord deugniet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deugniet" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.^[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.