distress

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  distress (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɪˈstɹɛs/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
distress distresses

Zelfstandig naamwoord

distress

  1. leed, smart, verdriet, zorg
  2. gevaar, nood
  3. (juridisch) beslaglegging
vervoeging
onbepaalde wijs to  distress 
he/she/it  distressed 
verleden tijd  distressed 
voltooid
deelwoord
 distressing 
onvoltooid
deelwoord
 distressing 
gebiedende wijs  distress 

Werkwoord

distress

  1. overgankelijk bedroeven, beangstigen, verdriet doen, leed berokkenen
  2. overgankelijk kwellen, uitputten
  3. (juridisch) beslag leggen op

Gangbaarheid

99 %van de Amerikanen;
100 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.