dut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dut    (hulp, bestand)
  • IPA: /dʏt/
Woordafbreking
  • dut
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van het werkwoord dutten.
enkelvoud meervoud
naamwoord dut dutten
verkleinwoord dutje dutjes

Zelfstandig naamwoord

dedutm

  1. een korte, lichte slaap
    • Na de middag zou je wel eens een dutje willen doen. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
dutten

dut

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van dutten
  2. gebiedende wijs van dutten

Gangbaarheid

  • Het woord dut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Rohingya

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /dut/
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Oud-Indoarisch *dugdha- “melk”, vergelijk Sanskriet दुग्ध (dugdhá), Hindi दूध (dūdh), Urdu دودھ‎ (dūdh), Bengaals দুধ (dudh), enz.

Zelfstandig naamwoord

dut

  1. melk

Turks

Zelfstandig naamwoord

dut

  1. (plantkunde), (voeding) moerbei
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.