dut
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dut (hulp, bestand)
- IPA: /dʏt/
Woordafbreking
- dut
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het werkwoord dutten.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dut | dutten |
verkleinwoord | dutje | dutjes |
Zelfstandig naamwoord
de dut m
- een korte, lichte slaap
- Na de middag zou je wel eens een dutje willen doen.
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dutten |
dut
Gangbaarheid
- Het woord dut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dut" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Rohingya
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /dut/
Woordherkomst en -opbouw
- Ontwikkeld uit Oud-Indoarisch *dugdha- “melk”, vergelijk Sanskriet दुग्ध (dugdhá), Hindi दूध (dūdh), Urdu دودھ (dūdh), Bengaals দুধ (dudh), enz.
Zelfstandig naamwoord
dut
Turks
Zelfstandig naamwoord
dut
- (plantkunde), (voeding) moerbei
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.