dvojice

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /dvɔjɪtsɛ/
Woordafbreking
  • dvo·ji·ce
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het telwoord dvojí met het achtervoegsel -ice

Zelfstandig naamwoord

dvojice v

  1. paar, tweetal; twee dingen of personen
    «V dětství byli nerozlučná dvojice
    In hun kindertijd waren zij een onafschijdbaar tweetal.
Verbuiging
Synoniemen
  • dvojka v
  • pár monbezield
Typische woordcombinaties
  • vidová dvojice v
Verwante begrippen
  • jedinec monbezield
  • jednička v
  • trojice v
Paroniemen
  • dvojnice

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.