pár

Slowaaks

Woordafbreking
  • pár

Zelfstandig naamwoord

pár m

  1. paar; twee personen of zaken die bij elkaar horen
Synoniemen
  • dvojica

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /paːr/
  • Geluid:  pár    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pár
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Latijnse par

Zelfstandig naamwoord

pár monbezield

  1. paar; twee personen of zaken die bij elkaar horen
    «Ti dva tvoří už spoustu let šťastný pár
    Die twee vormen al vele jaren een gelukkig paar.
Verbuiging
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • párek monbezield
  • pářit
  • párovat
  • párový
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen
  • komparace v
  • komparatista mbezield
  • komparatistický
  • komparatistika v
  • komparativní
  • komparátor m
  • komparovat
  • páreček monbezield
  • parita v
  • spářit
  • spárovat
  • vypárovat

Meer informatie

Verwijzingen

    Onbepaald hoofdtelwoord

    pár

    1. paar; twee
    2. (spreektaal) paar, enkele; een aantal
      «Potřebuju koupit ještě pár věcí.»
      Ik moet nog een paar dingen kopen.
    Verbuiging
    • Onverbogen
    Synoniemen
    1. dva
    2. několik
    Antoniemen
    1. hodně, mnoho
    Afgeleide begrippen
    • párkrát
    Typische woordcombinaties
    • pár dětí – een paar kinderen
    • pár dní – een paar dagen
    • pár hodin – een paar uur
    • pár korun – een paar kronen
    • pár let – een paar jaar
    • pár lidí – een paar mensen
    • pár metrů – een paar meter
    • pár minut – een paar minuten
    • pár týdnů – een paar weken
    • pár věcí – een paar dingen
    Uitdrukkingen en gezegden
    • sebrat svých pár švestek
    Paroniemen

    Verwijzingen

      Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.