ecclesia
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ecclesia (hulp, bestand)
- IPA: / ɛkˈlesija / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ec·cle·sia
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ecclesia | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de ecclesia v / m
- (religie) kerk
- (religie) geloofsgemeenschap
- (geschiedenis) volksvergadering in het oude Athene
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ecclesia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ecclesia" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Latijn
Uitspraak
- IPA: /ɛk.ˈkleː.si.ja/
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Oudgriekse ἐκκλησία ("vergadering, kerk").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | ecclēsia | ecclēsiae |
genitief | ecclēsiae | ecclēsiārum |
datief | ecclēsiae | ecclēsiīs |
accusatief | ecclēsiam | ecclēsiās |
ablatief | ecclēsiā | ecclēsiīs |
vocatief | ecclēsia | ecclēsiae |
Zelfstandig naamwoord
ĕcclēsiă v
Afgeleide begrippen
- ecclesialis
Verwante begrippen
- Ecclesiastes
Overerving en ontlening
Overerving
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.