eefach

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈeːfax /
Woordafbreking
  • ee·fach
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
eefach- - -- - -
Sterke
verbuiging [1]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief eefacher eefachi eefach eefache
datief eefachem eefacher eefachem eefache
accusatief eefacher eefachi eefach eefache
Zwakke
verbuiging [2]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief eefach eefach eefach eefache
datief eefache eefache eefache eefache
accusatief eefach eefach eefach eefache
Gemengde
verbuiging [3]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief eefacher eefachi eefach eefache
datief eefache eefache eefache eefache
accusatief eefacher eefachi eefach eefache

Bijvoeglijk naamwoord

eefach

  1. eenvoudig, zomaar
    «Unser Lewe hen sich arrig verennert. Mir kenne net eefach in en Restaurant geh.»
    Ons leven is drastisch veranderd. We kunnen niet zomaar naar een restaurant gaan.
Schrijfwijzen
  •  eifach bn 
Afgeleide begrippen
  •  eefachdich bn 
  •  eefacht bn 
Verwante begrippen
  •  zweefach bn 
Opmerkingen
Opmerkingen
  1. zonder lidwoord
  2. met bepaald lidwoord
  3. met onbepaald lidwoord: ein, kein, mein, dein, sein, ihr (v, enk), unser, euer, ihr (mv), Ihr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.