euch

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  euch    (hulp, bestand)
  • Geluid:  euch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔɪ̯ç/
Woordafbreking
  • euch
enkelvoud meervoud
nominatief duihr
genitief deinereuer
datief direuch
accusatief dicheuch

Persoonlijk voornaamwoord

euch

  1. (aan/voor) jullie (datief van de tweede persoon meervoud)
    «Euch kann man nicht trauen!»
    Op jullie kan men niet vertrouwen!
  2. jullie (accusatief van de tweede persoon meervoud)
    «Es liegt an euch
    Het ligt aan jullie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.