fǽða
Oudnoords
Woordafbreking
- fǽ·ða
Zelfstandig naamwoord
fǽða v
Verbuiging
v | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fǽða | fǽður | ||
genitief | fǽðu | fǽðna | ||
datief | fǽðu | fǽðum | ||
accusatief | fǽðu | fǽður |
Afgeleide begrippen
- [1-2]: uppfǽða
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.