fletta

Niet te verwarren met: flétta

Oudnoords

Woordafbreking
  • flet·ta
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fletta
flettar
flettaði
flettat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

fletta

  1. snijden
  2. uitkleden
  3. ontkleden
  4. beroven
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

fletta v

  1. steen
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fletta         flettur        
genitief   flettu         flettna        
datief   flettu         flettum        
accusatief   flettu         flettur        
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.