godshuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  godshuis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gods·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord godshuis godshuizen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgodshuiso

  1. (religie) gebouw waarin godsdienstoefeningen plaatsvinden
     Maar wij hebben steeds meer energie gestoken in het rationeel doorgronden van natuurlijke gebeurtenissen: er zijn geen voortekenen of openbaringen meer, geen vloeken of profetieën; onze toekomst zal niet in godshuizen maar in laboratoria worden ontsluierd.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord godshuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.