duur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duur    (hulp, bestand)
  • IPA: /dyr/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • duur
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kostbaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen duurduurderduurst
verbogen dureduurdereduurste
partitief duursduurders-

Bijvoeglijk naamwoord

duur

  1. (handel) van iets dat je wilt kopen, dat je er veel geld voor moet betalen
    • Hij koopt altijd dure maar kwalitatief goede spullen die lang meegaan. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord duur -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deduurm

  1. (tijdrekening) benodigd tijdbestek
    • De duur van de gecompliceerde operatie was 8 uur. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • op den duur
na lang wachten
  Op den duur besteedde ik steeds minder aandacht aan wassen, andere dingen vond ik veel belangrijker. [3] 
  • duur betaald
waarvoor men veel heeft moeten inleveren, niet alleen maar geld
 En ook na de duur betaalde vrede, die de dappere Finnen Karelië en grote gebieden in het zuidoosten hadden gekost, was er niet veel om over te discussiëren.[4]
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van
duren

duur

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duren
    • Ik duur. 
  2. gebiedende wijs van duren
    • Duur! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duren
    • Duur je? 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord duur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Nedersaksisch

Voorzetsel

duur

  1. door

Urkers

Voorzetsel

duur

  1. door
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.