hana

IJslands

Uitspraak
  • IPA: /ˈhaː.na/
enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief hannhúnþaðþeirþærþau
accusatief hanaþá
genitief hanshennarþessþeirra
datief honumhenniþvíþeim

Persoonlijk voornaamwoord

hana

  1. haar (accusatief vrouwelijk enkelvoud van de derde persoon)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.