þeim

IJslands

Uitspraak
  • IPA: /θeiːm/
enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief hannhúnþaðþeirþærþau
accusatief hanaþá
genitief hanshennarþessþeirra
datief honumhenniþvíþeim

Persoonlijk voornaamwoord

þeim

  1. hun, aan/voor hen; er, eraan, ervoor (datief van de derde persoon meervoud)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.