havenwerker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  havenwerker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ha·ven·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havenwerker havenwerkers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehavenwerkerm

  1. (beroep) havenarbeider, dokwerker, bootwerker
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord havenwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.