herbivoor

Nederlands

Uitspraak

Geluid: herbivoor (hulp, bestand)

Woordafbreking

her·bi·voor

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘planteneter’ voor het eerst aangetroffen in 1872 ^[1]
afgeleid van het Latijnse 'herba' (gras, kruid, plant) met het achtervoegsel -voor ^[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	herbivoor	herbivoren
verkleinwoord	herbivoortje	herbivoortjes

Zelfstandig naamwoord

de herbivoor m

(dierkunde) dier dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt

Synoniemen

planteneter

Verwante begrippen

carnivoor, insectivoor, omnivoor, fytofaag

Vertalingen

1. dier dat zich met plantaardig voedsel voedt

Afrikaans: herkouer ^(af)
Armeens: խոտակեր ^(hy) (xotaker)
Bosnisch: biljojed ^(bs) m, biljožder ^(bs) m
Duits: Pflanzenfresser ^(de) m
Engels: herbivore ^(en)
Fins: kasvinsyöjä ^(fi)
Frans: herbivore ^(fr) m
Grieks: φυτοφάγο ^(el) o
Hongaars: növényevő ^(hu)
Italiaans: erbivoro ^(it) m

Kroatisch: biljojed ^(hr) m, biljožder ^(hr) m
Litouws: žolėdis ^(lt) m (gras), also augalėdis ^(lt) m (planten)
Macedonisch: тревојадец ^(mk) m, тревопасно животно ^(mk) o
Perzisch: گیاهخوار ^(fa) (giyahkhar)
Servisch: biljožder ^(sr), biljojedac ^(sr), biljojed ^(sr)
Sloveens: rastlinojedec ^(sl) m, rastlinojed ^(sl) m
Spaans: herbívoro ^(es) m
Tsjechisch: býložravec ^(cs) m
Turks: herbivor ^(tr), otçul ^(tr), otobur ^(tr)

	stellend
onverbogen	herbivoor
verbogen	herbivore
partitief	herbivoors

Bijvoeglijk naamwoord

herbivoor ^[3]

plantenetend

Gangbaarheid

Het woord herbivoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herbivoor" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
94 %	van de Vlamingen.^[4]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.