hertog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hertog (hulp, bestand)
Woordafbreking
- her·tog
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘adellijke titel’ voor het eerst aangetroffen in 1201 [1]
- Van Middelnederlands hertoge, een samenstelling van de Proto-Germaanse woorden *harja "leger" (<heer [11]) en *tugan- (< tijgen). De letterlijke betekenis is dus "legeraanvoerder, legerleider". [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hertog | hertogen |
verkleinwoord | hertogje | hertogjes |
Zelfstandig naamwoord
de hertog m
- (adel), (geschiedenis) een landsheer, oorspronkelijk van een hoger hiërarchisch niveau dan de markies
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een landsheer, oorspronkelijk van een hoger hiërarchisch niveau dan de markies
Gangbaarheid
- Het woord hertog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hertog" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "hertog" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hertog op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- her·tog
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hertog | hertoë |
hertog
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.