heuvel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heuvel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhøvəl/ (2 lettergrepen); /ˈhøvəɫ/
Woordafbreking
  • heu·vel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heuvel heuvels, heuvelen
verkleinwoord heuveltje heuveltjes

Zelfstandig naamwoord

deheuvelm

  1. (aardrijkskunde) verhoging in het landschap die lager is dan een berg
    • Rome is oorspronkelijk gebouwd op zeven heuvels: Palatijn, Aventijn, Capitool, Quirinaal, Viminaal, Esquilijn en Coelius. 
     Het pad slingerde langs rotsige heuvels en uitgestrekte valleien.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener
men denkt dat anderen geen problemen hebben
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord heuvel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.