hoefdier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoefdier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhuvdir/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hoef·dier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoefdier hoefdieren
verkleinwoord hoefdiertje hoefdiertjes

Zelfstandig naamwoord

hethoefdiero

  1. (dierkunde) benaming voor een groot, viervoetig, meestal plantenetend zoogdier dat (vaak zeer harde) voortdurend doorgroeiende hoeven bezit
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hoefdier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord hoefdier hoefdiere

Zelfstandig naamwoord

hoefdier

  1. (dierkunde) hoefdier
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.