huisschilder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huisschilder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·schil·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisschilder huisschilders
verkleinwoord huisschildertje huisschildertjes

Zelfstandig naamwoord

dehuisschilderm

  1. (beroep) iemand die beroepsmatig schilderwerken aan en in gebouwen uitvoert
    • We moeten de huisschilder nog even bellen. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord huisschilder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.