< intenderen
intenderen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van intenderen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | intenderen | te intenderen | ||||||||
toekomend | zullen intenderen | te zullen intenderen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïntendeerd | te hebben geïntendeerd | ||||||||
toekomend | geïntendeerd zullen hebben | geïntendeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
intenderend | geïntendeerd | ev. intendeer | mv. verouderd intendeert | intendere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | intendeer | intendeert | intendeert | intendeert | intendeert | intenderen | intenderen | intenderen | |||
verleden (o.v.t.) | intendeerde | intendeerde | intendeerde | intendeerde | intendeerde | intendeerden | intendeerden | intendeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal intenderen | zult/zal intenderen | zult/zal intenderen | zult intenderen | zal intenderen | zullen intenderen | zullen intenderen | zullen intenderen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou intenderen | zou intenderen | zou(dt) intenderen | zoudt intenderen | zou intenderen | zouden intenderen | zouden intenderen | zouden intenderen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïntendeerd | hebt geïntendeerd | hebt/heeft geïntendeerd | hebt geïntendeerd | heeft geïntendeerd | hebben geïntendeerd | hebben geïntendeerd | hebben geïntendeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïntendeerd | had geïntendeerd | had geïntendeerd | hadt geïntendeerd | had geïntendeerd | hadden geïntendeerd | hadden geïntendeerd | hadden geïntendeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïntendeerd hebben | zal/zult geïntendeerd hebben | zult/zal geïntendeerd hebben | zult geïntendeerd hebben | zal geïntendeerd hebben | zullen geïntendeerd hebben | zullen geïntendeerd hebben | zullen geïntendeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïntendeerd hebben | zou geïntendeerd hebben | zou/zoudt geïntendeerd hebben | zoudt geïntendeerd hebben | zou geïntendeerd hebben | zouden geïntendeerd hebben | zouden geïntendeerd hebben | zouden geïntendeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïntendeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïntendeerd | er is geïntendeerd | |||||||||
verleden | er werd geïntendeerd | er was geïntendeerd | |||||||||
toekomend | er zal geïntendeerd worden | er zal geïntendeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïntendeerd worden | er zou geïntendeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïntendeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïntendeerd worden | geïntendeerd te worden | ||||||||
toekomend | geïntendeerd zullen worden | geïntendeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïntendeerd zijn | geïntendeerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïntendeerd zullen zijn | geïntendeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïntendeerd | wordt geïntendeerd | wordt geïntendeerd | wordt geïntendeerd | wordt geïntendeerd | worden geïntendeerd | worden geïntendeerd | worden geïntendeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïntendeerd | werd geïntendeerd | werd geïntendeerd | werdt geïntendeerd | werd geïntendeerd | werden geïntendeerd | werden geïntendeerd | werden geïntendeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïntendeerd worden | zult geïntendeerd worden | zult geïntendeerd worden | zult geïntendeerd worden | zal geïntendeerd worden | zullen geïntendeerd worden | zullen geïntendeerd worden | zullen geïntendeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïntendeerd worden | zou geïntendeerd worden | zou/zoudt geïntendeerd worden | zoudt geïntendeerd worden | zou geïntendeerd worden | zouden geïntendeerd worden | zouden geïntendeerd worden | zouden geïntendeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïntendeerd | bent geïntendeerd | bent/is geïntendeerd | zijt geïntendeerd | is geïntendeerd | zijn geïntendeerd | zijn geïntendeerd | zijn geïntendeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïntendeerd | was geïntendeerd | was geïntendeerd | waart geïntendeerd | was geïntendeerd | waren geïntendeerd | waren geïntendeerd | waren geïntendeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïntendeerd zijn | zult geïntendeerd zijn | zult geïntendeerd zijn | zult geïntendeerd zijn | zal geïntendeerd zijn | zullen geïntendeerd zijn | zullen geïntendeerd zijn | zullen geïntendeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïntendeerd zijn | zou geïntendeerd zijn | zou/zoudt geïntendeerd zijn | zoudt geïntendeerd zijn | zou geïntendeerd zijn | zouden geïntendeerd zijn | zouden geïntendeerd zijn | zouden geïntendeerd zijn |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.