jun

Niet te verwarren met: jun.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  juni    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjyni/
Woordafbreking
  • jun
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dejunm

  1. (afkorting) zesde kalendermaand, juni
    «Gesloten: 5 jun 2011 en 19 jun 2011.»
    Op 5 en 19 juni 2011 gesloten.
Opmerkingen
  • Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven: jun., maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een maand gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten[1].

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord jun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Servisch

Zelfstandig naamwoord

jun m

  1. juni
Verbuiging
Schrijfwijzen
  • Cyrillische transcriptie: јун.


Maanden in het Servisch
Cyrillisch:
Latijns:

јануар
januar
januari
фебруар
februar
februari
март
mart
maart
април
april
april
мај
maj
mei
јун, јуни
jun, juni
juni
јул, јули
jul, juli
juli
август
avgust
augustus
септембар
septembar
september
октобар
oktobar
oktober
новембар
novembar
november
децембар
decembar
december

Servo-Kroatisch

Zelfstandig naamwoord

jun m

  1. juni


Maanden in het Servo-Kroatisch
januar
januari
februar
februari
mart
maart
april
april
maj
mei
jun
juni
jul
juli
avgust
augustus
septembar
september
oktobar
oktober
novembar
november
decembar
december
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.