boule

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boule    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bou·le
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord boule boules
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deboulev

  1. een staaf zeer zuivere halfgeleider waarvan wafers worden gemaakt

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord boule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  boule    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

boule v

  1. (spreektaal) kop, bol
    «Ce soldat a la boule à zéro.»
    Die soldaat heeft een kale knikker. [1]
  2. (spreektaal) testikel, bal
    «Oh, les boules
    Klote! [1]
  3. (spreektaal) bedrag van duizend euro
    «Ma 405, j’ai réussi à la revendre 10 boules
    Ik ben erin geslaagd mijn Peugeot 405 voor tienduizend piek te verkopen. [1]

Zelfstandig naamwoord

boule m

  1. (spreektaal) kont, achterwerk
    «Bouge ton boule, chérie.»
    Kom eens in beweging (letterlijk: beweeg met je achterste), liefje. [1]

Verwijzingen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɔʊ̯lɛ/
Woordafbreking
  • bou·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Duitse Beule

Zelfstandig naamwoord

boule v

  1. bult; een tijdelijke uitstulping op de huid
  2. bult; een uitstulping in het landschap
Verbuiging
Synoniemen
  1. zduřenina v, opuchlina v
  2. mulda v, vlna v
Afgeleide begrippen
  • boulička v
  • bulka v
Verwante begrippen
  • boulovatý
  • vyboulit se
Paroniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.