koka

Zelfstandig naamwoord

koka v

1. coca

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / kuːka /

Woordafbreking

• koka

Zelfstandig naamwoord

[C]: koka

1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van kok

Zelfstandig naamwoord

koka

1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van koke

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / kuːka /

Woordafbreking

• koka

Woordherkomst en -opbouw

• Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van Nynorsk:  koke ww 

Bijvoeglijk naamwoord

koka

1. (kookkunst) gekookt

Werkwoord

koka

1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast koke, zie aldaar

koka

1. verleden tijd van koka
2. voltooid deelwoord van koka

Werkwoord

koka

1. verleden tijd van koke
2. voltooid deelwoord van koke

Zelfstandig naamwoord

koka

1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van kok

Zelfstandig naamwoord

koka

1. verouderde spelling of vorm van koke tot 2012 ^[1]

(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van koke, v

Zelfstandig naamwoord

koka v

1. (plantkunde) coca

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Uitspraak

• IPA: /kɔka/

Woordafbreking

• ko·ka

Zelfstandig naamwoord

koka v

1. (plantkunde) coca

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

Uitspraak

• Geluid:  koka    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ko·ka

Werkwoord

koka

1. koken