ko
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ko (hulp, bestand)
- IPA: / ko / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- ko
Zelfstandig naamwoord
ko
- repeterende stelling bij het go-spel
Gangbaarheid
- Het woord ko staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Bambara
Werkwoord
ko
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈkoˀ /
Woordafbreking
- ko
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord kýr (datief en accusatief van kú)
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ko | koen | køer | køerne |
genitief | kos | koens | køers | køernes |
Zelfstandig naamwoord
ko, g
- (veeteelt) koe, (een vrouwelijke huisdier, Bos taurus , dat een kalf heeft gehad)
- (dierkunde) volwassen vrouwelijk dier van andere grote diersorten
- (scheldwoord) onhandige, grote of domme persoon, waarbij meestal op een vrouw gedoeld wordt
Hyperoniemen
- husdyr
- kvæg
- pattedyr
Spreekwoorden
- [1]: Der er ingen ko på isen!
(figuurlijk) Geen gevaar!
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: hellig ko
heilige koe (na de Hindoe religie:
(figuurlijk) iets dat niet kan worden aangeraakt of bekritiseerd)
(figuurlijk) iets dat niet kan worden aangeraakt of bekritiseerd)
Verwijzingen
- ko in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Drents
Zelfstandig naamwoord
ko
Schrijfwijzen
Synoniemen
Fries
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ko | kij |
verkleinwoord | koke |
Uitspraak
- IPA: /koṷ/
Woordafbreking
- ko
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-West-Germaanse *kū, via het Oudfriese kū
Zelfstandig naamwoord
ko
- (evenhoevigen) koe, rund
- (veeteelt) koe; een vrouwelijk rund
Synoniemen
- kobist
- hoarnbist
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
- bolle
- keal
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Lets
naamval | enkelvoud en meervoud |
---|---|
nominatief | kas |
genitief | kā |
datief | kam |
accusatief | ko |
instrumentalis | ar ko |
locatief | (kur) |
Vragend voornaamwoord
ko
- wie, wat, met wie, met wat, waarmee (accusatief en instrumentalis van kas)
Betrekkelijk voornaamwoord
ko
- die, wie, welke, wat, met wie, met welke, waarmee (accusatief en instrumentalis van kas)
Mapudungun
Zelfstandig naamwoord
ko
Nedersaksisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ko | konen / koon |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ko
Schrijfwijzen
|
|
Synoniemen
Meer informatie
Toki Pona
Uitspraak
- Geluid: ko (hulp, bestand)
- IPA: /ko/
Woordafbreking
- ko
Woordherkomst en -opbouw
- van Kantonees 膏 (gou) "crème", "pasta"
Zelfstandig naamwoord
ko
Werkwoord
ko
Bijvoeglijk naamwoord
ko
Veluws
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ko | konen / koon |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ko
Schrijfwijzen
- koe
- koeie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: ko (hulp, bestand)
- IPA: / kuː /
Woordafbreking
- ko
kos | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ko | kon | kor | korna |
genitief | kos | kons | kors | kornas |
Zelfstandig naamwoord
ko, g
- (evenhoevigen), Bos taurus , koe
Hyperoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.