lamprei

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lamprei    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɑmˈprɛɪ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • lam·prei
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kaakloze vis’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • [A] Ontleend aan het Oudfranse lampreie (zelfde betekenis; in modern Frans luidt de vorm lamproie).
  • [B] Ontleend aan het Oudfranse laperel (konijn; in modern Frans luidt de vorm lapereau), met epenthese van de "m".
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord lamprei lampreien
verkleinwoord lampreitje lampreitjes

Zelfstandig naamwoord

[A]delampreiv/m

  1. (kaaklozen) benaming voor vissen uit de familie Petromyzontidae 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • zie de categorie Kaaklozen in het Nederlands
Vertalingen
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord lamprei lampreien
verkleinwoord lampreitje lampreitjes

Zelfstandig naamwoord

[B]hetlampreio

  1. (dierkunde) jong van een konijn
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord lamprei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.