lastgever

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lastgever    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • last·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lastgever lastgevers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delastgeverm

  1. iemand die iemand anders een (politieke) opdracht geeft
    • Maar wie was nou de ‘forensische’ instantie die zo nodig met een duimstok in dat graf wilde snuffelen? Zat er een serieuze lastgever achter? Waarom noemde de directeur zich dan Willem van Spanje? En waarom werd het nieuws van de afwijzing op 14 juni zelfs in een kwaliteitskrant als NRC Handelsblad gepubliceerd? [2] 
    • Voor Hernandez en Kortenoeven was de grondwettelijke bepaling dat Kamerleden worden geacht ‘zonder last’ te stemmen al die tijd een betekenisloos voorschrift. Wilders was hun lastgever en zij hadden maar te gehoorzamen, evenals hun fractiegenoten.[3] 
  2. iemand die iemand anders een lastgeving geeft
    • Dat zo’n lastgeving of volmacht als een buitengerechtelijke bescherming wordt aangezien, is vreemd. Het beschermt niets of niemand. De lastgever kan nog altijd zelf handelen. Iemand die dement wordt en gekke dingen doet met zijn geld, heeft niets aan die volmacht. Daarvoor is een bewind noodzakelijk. Want alleen dat kan beletten dat die persoon zelf handelt. Pas dan wordt hij echt beschermd. [4] 
    • Door de registratie kan de volmacht doorlopen als er een bewindvoerder wordt aangesteld of als de lastgever de uitvoering ervan niet meer kan controleren. [5] 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lastgever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.