lever
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lever (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlevər / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- le·ver
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘klier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lever | levers |
verkleinwoord | levertje | levertjes |
Zelfstandig naamwoord
de lever v / m
Hyponiemen
- donorlever, eendenlever, ganzenlever, kabeljauwlever, kalfslever, kalkoenlever, kippenlever, kunstlever, varkenslever, zwavellever
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Iets op zijn lever hebben.
Met een probleem zitten
Overerving en ontlening
Vertalingen
1. een bruinkleurig orgaan dat gal produceert
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
leveren |
lever
Gangbaarheid
- Het woord lever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lever" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "lever" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Uitspraak
- IPA: /levər/, /lewˀɐ/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse lifr
Naar frequentie | 596 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | lever | leveren | levere | leverne |
genitief | levers | leverens | leveres | levernes |
Zelfstandig naamwoord
lever, g
Verwijzingen
- lever in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Engels
Uitspraak
- VK
- IPA: /ˈliː.və/, /ˈlɛ.və/
- VS
- IPA: /ˈli.vɚ/, /ˈlɛ.vɚ/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudfranse leveor
Zelfstandig naamwoord
lever
Frans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lever |
levais |
levé |
eerste groep | volledig |
Werkwoord
lever
Afgeleide begrippen
Indonesisch
Woordafbreking
- le·ver
Woordherkomst en -opbouw
- Zelfstandig naamwoord: uit het Nederlands "lever"
- Werkwoord: uit het Nederlands "leveren"
Zelfstandig naamwoord
lever
Synoniemen
Werkwoord
lever
Synoniemen
- melever
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: lever (hulp, bestand)
Woordafbreking
- le·ver
Werkwoord
lever
- tegenwoordige tijd actief van leva
levers | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | lever | levern | levrar | levrarna |
genitief | levers | leverns | levrars | levrarnas |
Zelfstandig naamwoord
lever, g
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.