lichaamsdeel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lichaamsdeel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɪxamzˌdel/ (3 lettergrepen); /ˈlɪxaːmzdeːl/
Woordafbreking
  • li·chaams·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lichaamsdeel lichaamsdelen
verkleinwoord lichaamsdeeltje lichaamsdeeltjes

Zelfstandig naamwoord

hetlichaamsdeelo

  1. onderdeel van een lichaam
    • Een arm is een voorbeeld van een lichaamsdeel. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lichaamsdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.