lictor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lictor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɪktɔr/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • lic·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lictor lictoren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

delictorm

  1. (geschiedenis) (regering) officiële lijfwacht die belangrijke Romeinse bestuurders in het openbaar vergezelde bij het uitoefenen van hun functie
    Hoeveel lictoren een bestuurder vergezelden hing af van hoe belangrijk zijn functie was. Arrestaties en straffen waar de bestuurder bevel toe gaf, werden door de lictoren uitgevoerd. Als teken van hun waardigheid droegen ze een bundel stokken of pijlen, de fasces.
    • Zoals het hoort in een fascistisch land, werd het nieuwe landbouwgebied strikt hiërarchisch ingericht. (…) De top was de hoofdstad Littoria, genoemd naar de lictor, de gerechtsdienaar die in het oude Rome de magistraten vergezelde en de pijlenbundel (fasces) met bijl (securis), het symbool van gezag, droeg. [2]
Verwante begrippen
  • fasces, roedenbundel

Gangbaarheid

  • Het woord lictor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
11 %van de Nederlanders;
16 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈliːk.tor/
Woordherkomst en -opbouw
  • vermoedelijk verwant aan  ligare ww  "binden" met het achtervoegsel -tor, wellicht een verwijzing naar de fasces die bestond bij elkaar gebonden stokken (met daarin soms een bijl) [1]

Zelfstandig naamwoord

lictor m

  1. (regering) lictor
Verwante begrippen
Verbuiging
Overerving en ontlening

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.