már

Hongaars

Uitspraak
  • IPA: /ˈmaːr/

Bijwoord

már

  1. al

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

már

  1. genitief meervoud van máry

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /maːr/
Woordafbreking
  • már

Zelfstandig naamwoord

már monbezield

  1. (financieel)(verouderd) mark; naam voor verschillende munteenheden gebruikt in Bosnië en Herzegovina en tot de invoering van de euro in Duitsland en Finland
Verbuiging
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

már

  1. genitief meervoud van máry
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.