marjolein

Nederlands

Opmerkingen
Uitspraak
  • Geluid:  marjolein    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mar·jo·lein
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1545 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord marjolein
verkleinwoord marjoleintje marjoleintjes

Zelfstandig naamwoord

demarjoleinv/m [3]

  1. (plantkunde) een plantengeslacht Origanum  van circa twintig soorten
    (wikidata: marjolein )
  2. (kruid) de blaadjes van echte marjolein (Origanum majorana ), vers en gedroogd, worden gebruikt als kruid (
    (wikidata: marjolein )
    )
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord marjolein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.