navelstreng

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  navelstreng    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnavəlstrɛŋ/
Woordafbreking
  • na·vel·streng
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord navelstreng navelstrengen
verkleinwoord navelstrengetje navelstrengetjes

Zelfstandig naamwoord

denavelstrengv/m

  1. (anatomie) snoer dat de vrucht aan de moederkoek verbindt
  2. (anatomie) steel waarmee de zaadknop aan de zaaddrager bevestigd is
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord navelstreng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.