nimf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nimf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nimf
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wezen dat bossen, rivieren bewoonde’ voor het eerst aangetroffen in 1530 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'numphè' (bruid) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nimf nimfen
verkleinwoord nimfje nimfjes

Zelfstandig naamwoord

denimfv [3]

  1. (mythologie) een Griekse halfgodin en daimon die in de natuur leeft, en vaak gebonden is aan een bepaalde plek of plantensoort, meestal voorgesteld in de gedaante van een aantrekkelijk meisje
  2. (figuurlijk), (persoon) bekoorlijk meisje
  3. (verouderd), (persoon) prostituee
  4. (biologie) het juveniele stadium van dieren die een onvolledige gedaanteverwisseling hebben
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • nimfachtig, nimfengedaante, nimfengestalte, nimfenschaar, nimfenstoet, nimfkruid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nimf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • nimf

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord nimf nimfe

nimf

  1. (mythologie) nimf, mythologisch wezen
  2. (figuurlijk), (persoon) nimf, bekoorlijk meisje
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.