oplazer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oplazer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·la·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplazer oplazers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deoplazerm

  1. (informeel) klap, stoot
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
oplazeren

oplazer

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplazeren
    • ... dat ik oplazer. 

Gangbaarheid

  • Het woord oplazer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.