overleggen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  overléggen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˌovərˈlɛɣə(n)/ (4 lettergrepen)
  • Geluid:  óverleggen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈovərˌlɛɣə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • over·leg·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overleggen
overlegde
overlegd
zwak -d volledig

Werkwoord

overléggen

  1. gezamenlijk bespreken
    • Er moest druk worden overlegd om de zaken niet te laten escaleren. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deoverléggenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord overleg
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overleggen
legde over
overgelegd
zwak -d volledig

Werkwoord

óverleggen

  1. ter inzage geven van documenten aan bevoegde personen
    • Hij was de gegevens, die bij de aanvraag moeten worden overgelegd, vergeten mee te nemen. 
     Bijna 20 miljoen euro wilde ze lenen. Ze kon een (vervalste) kredietbrief van de UBS Bank in Zwitserland overleggen en toonde rekeningoverzichten waarop haar ‘vermogen’ stond, staat in de aanklacht te lezen schrijft persbureau AP.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord overleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. overleggen op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    Marlies van Leeuwen
    “‘Miljonairsdochter’ blijkt meesteroplichter” (27-03-2019), Tubantia
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.