< overschaduwen
overschaduwen/vervoeging
overscháduwen
vervoeging van de bedrijvende vorm van overschaduwen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overschaduwen | te overschaduwen | ||||||||
toekomend | zullen overschaduwen | te zullen overschaduwen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overschaduwd | te hebben overschaduwd | ||||||||
toekomend | overschaduwd zullen hebben | overschaduwd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overschaduwend | overschaduwd | ev. overschaduw | mv. verouderd overschaduwt | overschaduwe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | overschaduw | overschaduwt | overschaduwt | overschaduwt | overschaduwt | overschaduwen | overschaduwen | overschaduwen | |||
verleden (o.v.t.) | overschaduwde | overschaduwde | overschaduwde | overschaduwde | overschaduwde | overschaduwden | overschaduwden | overschaduwden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overschaduwen | zult/zal overschaduwen | zult/zal overschaduwen | zult overschaduwen | zal overschaduwen | zullen overschaduwen | zullen overschaduwen | zullen overschaduwen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overschaduwen | zou overschaduwen | zou(dt) overschaduwen | zoudt overschaduwen | zou overschaduwen | zouden overschaduwen | zouden overschaduwen | zouden overschaduwen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overschaduwd | hebt overschaduwd | hebt/heeft overschaduwd | hebt overschaduwd | heeft overschaduwd | hebben overschaduwd | hebben overschaduwd | hebben overschaduwd | |||
verleden (v.v.t.) | had overschaduwd | had overschaduwd | had overschaduwd | hadt overschaduwd | had overschaduwd | hadden overschaduwd | hadden overschaduwd | hadden overschaduwd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overschaduwd hebben | zal/zult overschaduwd hebben | zult/zal overschaduwd hebben | zult overschaduwd hebben | zal overschaduwd hebben | zullen overschaduwd hebben | zullen overschaduwd hebben | zullen overschaduwd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overschaduwd hebben | zou overschaduwd hebben | zou/zoudt overschaduwd hebben | zoudt overschaduwd hebben | zou overschaduwd hebben | zouden overschaduwd hebben | zouden overschaduwd hebben | zouden overschaduwd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overschaduwd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overschaduwd | er is overschaduwd | |||||||||
verleden | er werd overschaduwd | er was overschaduwd | |||||||||
toekomend | er zal overschaduwd worden | er zal overschaduwd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overschaduwd worden | er zou overschaduwd zijn | |||||||||
lijdende vorm overschaduwd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overschaduwd worden | overschaduwd te worden | ||||||||
toekomend | overschaduwd zullen worden | overschaduwd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overschaduwd zijn | overschaduwd te zijn | ||||||||
toekomend | overschaduwd zullen zijn | overschaduwd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overschaduwd | wordt overschaduwd | wordt overschaduwd | wordt overschaduwd | wordt overschaduwd | worden overschaduwd | worden overschaduwd | worden overschaduwd | |||
verleden (o.v.t.) | werd overschaduwd | werd overschaduwd | werd overschaduwd | werdt overschaduwd | werd overschaduwd | werden overschaduwd | werden overschaduwd | werden overschaduwd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overschaduwd worden | zult overschaduwd worden | zult overschaduwd worden | zult overschaduwd worden | zal overschaduwd worden | zullen overschaduwd worden | zullen overschaduwd worden | zullen overschaduwd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overschaduwd worden | zou overschaduwd worden | zou/zoudt overschaduwd worden | zoudt overschaduwd worden | zou overschaduwd worden | zouden overschaduwd worden | zouden overschaduwd worden | zouden overschaduwd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overschaduwd | bent overschaduwd | bent/is overschaduwd | zijt overschaduwd | is overschaduwd | zijn overschaduwd | zijn overschaduwd | zijn overschaduwd | |||
verleden (v.v.t.) | was overschaduwd | was overschaduwd | was overschaduwd | waart overschaduwd | was overschaduwd | waren overschaduwd | waren overschaduwd | waren overschaduwd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overschaduwd zijn | zult overschaduwd zijn | zult overschaduwd zijn | zult overschaduwd zijn | zal overschaduwd zijn | zullen overschaduwd zijn | zullen overschaduwd zijn | zullen overschaduwd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overschaduwd zijn | zou overschaduwd zijn | zou/zoudt overschaduwd zijn | zoudt overschaduwd zijn | zou overschaduwd zijn | zouden overschaduwd zijn | zouden overschaduwd zijn | zouden overschaduwd zijn |
óverschaduwen
vervoeging van de bedrijvende vorm van overschaduwen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overschaduwen | over te schaduwen | ||||||||
toekomend | zullen overschaduwen over zullen schaduwen |
te zullen overschaduwen over te zullen schaduwen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overgeschaduwd | te hebben overgeschaduwd | ||||||||
toekomend | overgeschaduwd zullen hebben | overgeschaduwd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overschaduwend | overgeschaduwd | ev. schaduw over | mv. verouderd schaduwt over | schaduwe over (bijzin) overschaduwe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | schaduw over | schaduwt over | schaduwt over | schaduwt over | schaduwt over | schaduwen over | schaduwen over | schaduwen over | |||
verleden (o.v.t.) | schaduwde over | schaduwde over | schaduwde over | schaduwde over | schaduwde over | schaduwden over | schaduwden over | schaduwden over | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overschaduwen | zult/zal overschaduwen | zult/zal overschaduwen | zult overschaduwen | zal overschaduwen | zullen overschaduwen | zullen overschaduwen | zullen overschaduwen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overschaduwen | zou overschaduwen | zou(dt) overschaduwen | zoudt overschaduwen | zou overschaduwen | zouden overschaduwen | zouden overschaduwen | zouden overschaduwen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | overschaduw | overschaduwt | overschaduwt | overschaduwt | overschaduwt | overschaduwen | overschaduwen | overschaduwen | |||
verleden (o.v.t.) | overschaduwde | overschaduwde | overschaduwde | overschaduwde | overschaduwde | overschaduwden | overschaduwden | overschaduwden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overschaduwen over zal schaduwen |
zult/zal overschaduwen over zult/zal schaduwen | zult/zal overschaduwen over zult/zal schaduwen | zult overschaduwen over zult schaduwen | zal overschaduwen over zal schaduwen | zullen overschaduwen over zullen schaduwen | zullen overschaduwen over zullen schaduwen | zullen overschaduwen over zullen schaduwen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overschaduwen over zou schaduwen |
zou overschaduwen over zou schaduwen | zou(dt) overschaduwen over zou(dt) schaduwen | zoudt overschaduwen over zoudt schaduwen | zou overschaduwen over zou schaduwen | zouden overschaduwen over zouden schaduwen | zouden overschaduwen over zouden schaduwen | zouden overschaduwen over zouden schaduwen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overgeschaduwd | hebt overgeschaduwd | hebt/heeft overgeschaduwd | hebt overgeschaduwd | heeft overgeschaduwd | hebben overgeschaduwd | hebben overgeschaduwd | hebben overgeschaduwd | |||
verleden (v.v.t.) | had overgeschaduwd | had overgeschaduwd | had overgeschaduwd | hadt overgeschaduwd | had overgeschaduwd | hadden overgeschaduwd | hadden overgeschaduwd | hadden overgeschaduwd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgeschaduwd hebben | zal/zult overgeschaduwd hebben | zult/zal overgeschaduwd hebben | zult overgeschaduwd hebben | zal overgeschaduwd hebben | zullen overgeschaduwd hebben | zullen overgeschaduwd hebben | zullen overgeschaduwd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgeschaduwd hebben | zou overgeschaduwd hebben | zou/zoudt overgeschaduwd hebben | zoudt overgeschaduwd hebben | zou overgeschaduwd hebben | zouden overgeschaduwd hebben | zouden overgeschaduwd hebben | zouden overgeschaduwd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overgeschaduwd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overgeschaduwd | er is overgeschaduwd | |||||||||
verleden | er werd overgeschaduwd | er was overgeschaduwd | |||||||||
toekomend | er zal overgeschaduwd worden | er zal overgeschaduwd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overgeschaduwd worden | er zou overgeschaduwd zijn | |||||||||
lijdende vorm overgeschaduwd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overgeschaduwd worden | overgeschaduwd te worden | ||||||||
toekomend | overgeschaduwd zullen worden | overgeschaduwd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overgeschaduwd zijn | overgeschaduwd te zijn | ||||||||
toekomend | overgeschaduwd zullen zijn | overgeschaduwd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overgeschaduwd | wordt overgeschaduwd | wordt overgeschaduwd | wordt overgeschaduwd | wordt overgeschaduwd | worden overgeschaduwd | worden overgeschaduwd | worden overgeschaduwd | |||
verleden (o.v.t.) | werd overgeschaduwd | werd overgeschaduwd | werd overgeschaduwd | werdt overgeschaduwd | werd overgeschaduwd | werden overgeschaduwd | werden overgeschaduwd | werden overgeschaduwd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overgeschaduwd worden | zult overgeschaduwd worden | zult overgeschaduwd worden | zult overgeschaduwd worden | zal overgeschaduwd worden | zullen overgeschaduwd worden | zullen overgeschaduwd worden | zullen overgeschaduwd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overgeschaduwd worden | zou overgeschaduwd worden | zou/zoudt overgeschaduwd worden | zoudt overgeschaduwd worden | zou overgeschaduwd worden | zouden overgeschaduwd worden | zouden overgeschaduwd worden | zouden overgeschaduwd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overgeschaduwd | bent overgeschaduwd | bent/is overgeschaduwd | zijt overgeschaduwd | is overgeschaduwd | zijn overgeschaduwd | zijn overgeschaduwd | zijn overgeschaduwd | |||
verleden (v.v.t.) | was overgeschaduwd | was overgeschaduwd | was overgeschaduwd | waart overgeschaduwd | was overgeschaduwd | waren overgeschaduwd | waren overgeschaduwd | waren overgeschaduwd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgeschaduwd zijn | zult overgeschaduwd zijn | zult overgeschaduwd zijn | zult overgeschaduwd zijn | zal overgeschaduwd zijn | zullen overgeschaduwd zijn | zullen overgeschaduwd zijn | zullen overgeschaduwd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgeschaduwd zijn | zou overgeschaduwd zijn | zou/zoudt overgeschaduwd zijn | zoudt overgeschaduwd zijn | zou overgeschaduwd zijn | zouden overgeschaduwd zijn | zouden overgeschaduwd zijn | zouden overgeschaduwd zijn |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.