pleinvrees

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pleinvrees    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈplɛinˌvreːs/
Woordafbreking
  • plein·vrees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pleinvrees -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depleinvreesv/m

  1. (psychologie) de angst voor grote, open ruimtes
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pleinvrees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.